verband houden met (v) (subject) | être relié à (v) (subject) |
verband houden met (v) (subject) | avoir un rapport avec (v) (subject) |
verband houden met (v) (Verband) | porter sur (v) (Verband) |
verband houden met (v) (subject) | porter sur (v) (subject) |
verband houden met (v) (subject) | être en rapport avec (v) (subject) |
verband houden met (v) (subject) | être associé à (v) (subject) |
verband houden met (v) (informatie) | se rapporter à (v) (informatie) |
verband houden met (v) (Verband) | être relié à (v) (Verband) |
verband houden met (v) (Verband) | être en rapport avec (v) (Verband) |
verband houden met (v) (Verband) | être associé à (v) (Verband) |
verband houden met (v) (subject) | être lié à (v) (subject) |
verband houden met (v) (informatie) | se référer à (v) (informatie) |